kunst vanaf 2000

wat vooraf ging
In de eeuw die achter ons ligt zijn twee richtingen belangrijk geweest voor kunstenaars: het modernisme en postmodernisme. Het tijdperk van het modernisme werd gedomineerd door industriële productie en het kapitalisme. In het begin van de twintigste eeuw bleven, ondanks twee wereldoorlogen, technische en wetenschappelijke ontwikkelingen elkaar in hoog tempo opvolgen en er groeide een kapitalistische economie. 
Op het maatschappelijk vlak had de industrialisatie een differentiëring op alle levensgebieden tot gevolg: iedereen specialiseerde zich. Waar men vroeger allround vakman was, ontwikkelden de mensen nu meer vaardigheden op een beperkt terrein. Maatschappelijke groeperingen werden daardoor autonoom: denk maar aan de zakenwereld, de politiek, de medische wereld: elk met een eigen manier van denken, praten en doen (sociale fragmentering). Ook kunst werd een autonoom domein, waarin idealistisch gezocht werd naar een zuivere, pure, ware vormentaal.

Mondriaan, mediterend
Het idealisme uit het turbulente begin van de 20ste eeuw kreeg vorm in de verschillende avant-garde stromingen van het modernisme. Het functionalisme van het Bauhaus leverde betere producten en woningen voor iedereen, ook De Stijl wilde met een harmonieuze beeldtaal inspireren tot een betere samenleving. Less is more. Het constructivisme en futurisme zagen de techniek een betere toekomst brengen - de kunstenaar werd ingenieur-, het kubisme toonde een nieuwe manier van kijken. Het expressionisme liet in expressie van gevoel de kracht van de -sociale- mens zien, het surrealisme toonde vervreemding en verbeeldingskracht en Dada maakte korte metten met de gevestigde orde. 
De modernistische mens is te karakteriseren als een pelgrim, op zoek naar de Waarheid en een betere wereld.
Barbara Kruger

In de jaren ‘60 en ‘70 van de twintigste eeuw werden de massacultuur en het postmodernisme zichtbaar in de kunst. Vanuit de productiemaatschappij ontstond een consumptiemaatschappij, de levensstandaard nam toe. Het maatschappelijke verkeer raakte gefocust op koopwaren. Uitgekiende marketingstrategieën werden gebaseerd op psychologisch onderzoek naar de onbewuste drijfveren van kooplustig publiek. Het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt werd omgebouwd tot een paleis voor volksvermaak, men maakte er een grote winkelgalerij voor luxe winkels van. Hier werd het funshoppen geïntroduceerd. De massacultuur kwam voort uit de sociaal-economische vooruitgang in de tweede helft van de twintigste eeuw: pop art toonde op billboards de luxe van de consumptiemaatschappij, High Art versmolt met Low Culture en jeugdcultuur.
Duane Hanson toerist
De postmoderne samenleving is behalve een consumptie- ook een media- en informatiemaatschappij. De grens tussen privé en publiek werd steeds verder uitgewist: de kleine gemeenschap van familie en vrienden waarin zich vroeger de individuele persoonlijkheid vormde, werd de global village, met de united colors van de wereldgemeenschap.
Het postmodernisme reageerde op het modernisme door het idealisme in te ruilen voor vermaak en fictie. Zij gaven met subjectiviteit, relativisme en herkenbare beeldcitaten vorm aan een eclectische beeldtaal: Less is a bore, form follows fantasy. De geschiedenis bleek een grabbelton waaruit vele clichés en ornamenten werden opgediept, ook werden disciplines in nieuwe combinaties gebruikt.

De postmoderne mens is te typeren als een toerist zonder reisplan. Hij ‘zapt’ door de wereld, op zoek naar nieuwe ervaringen.


pelgrims en toeristen

de 21ste eeuw
Inmiddels hebben politieke, maatschappelijke en technische ontwikkelingen de wereld veranderd. De maatschappij waaruit kunst voortkomt wordt door nieuwe problemen in beslag genomen. De strijd tegen het terrorisme, de schaarste aan olie, gas en grondstoffen, de opkomst van nieuwe economieën in China, het Midden-Oosten, India, Afrika en Zuid-Amerika. De financiële crisis en de democratiseringsbewegingen in het Midden-Oosten roepen spanningen op. De globalisering, ingezet halverwege de negentiende eeuw, werd vanaf het einde van de twintigste eeuw nog bepalender door de opkomst van internet. Social media spelen een belangrijke rol bij de democratiseringsprocessen.

Als tegenreactie op de toenemende globalisering is er sprake van regionalisering, maar de globalisering gaat verder: problemen met het milieu, grondstoffen en economie zijn niet meer op te lossen in de eigen locale omgeving.

Het relativisme van het postmodernisme wordt bekritiseerd, vooral vanuit de vroegere koloniën: het cultuurrelativisme heeft ertoe aangezet dat niet-westerse culturen zich beperkt voelden tot hun traditionele cultuur en zich onvoldoende gekend voelden in hun streven naar modernisering. Opkomende economieën in Zuid-Amerika, het Midden-Oosten, Azië en Afrika streven juist naar modernisering. Was Manhattan lang het prototype voor modernistische architectuur, inmiddels staan in Shanghai niet alleen meer Art-Déco gebouwen dan waar ook ter wereld, ook het modernisme is er rijk vertegenwoordigd.
Kritiek op het relativerende postmodernisme en heroriëntatie op het idealistische modernisme zorgen voor een nieuwe culturele context in de 21ste eeuw.
Vanuit postkolonialistische visies is het begrip hybriditeit opgekomen.
Hybriditeit is een vorm van transformatie: nieuwe vormen en culturen ontstaan uit een samenvoeging (blending) van bestaande vormen en culturen. Begin 21ste eeuw zijn veel ontwikkelingen te relateren aan maatschappelijke aspecten: sociaal engagement van de kunst, aandacht voor duurzaamheid, hybriditeit. Het is een verklaring voor de hernieuwde aandacht voor het modernisme in onze tijd.

Ook is in de beeldende kunsten een herwaardering voor elementen uit het modernisme die het postmodernisme afgezworen leek te hebben, zoals abstractie, experiment en avant-gardisme.

Hybriditeit in de kunst

De nieuwe moderniteit lijkt de ervaring van omzwervingen - in tijd, ruimte en mediums - centraal te stellen.
Vanuit postkolonialie visies is een vorm van transformatie ontstaan: nieuwe vormen en culturen ontstaan uit een samenvoeging (blending) van bestaande vormen en culturen. Begin 21ste eeuw zijn veel ontwikkelingen in de cultuur te relateren aan maatschappelijke aspecten: sociaal engagement van de kunst, aandacht voor duurzaamheid en hybriditeit. Het is een verklaring voor de hernieuwde aandacht voor het modernisme in onze tijd. Ook in de beeldende kunsten is een herwaardering voor elementen uit het modernisme (die het postmodernisme afgezworen leek te hebben) zoals abstractie, experiment, idealisme en avant-gardisme.


Hybriditeit is meer dan multidisciplinariteit. Het afwisselend gebruiken en combineren van verschillende artistieke media is al sinds de late jaren ’60 een basisconditie van de kunst. In de hedendaagse kunst is het medium dat de kunstenaar gebruikt (schilderkunst, beeldhouwkunst, video, film, performance) niet langer bepalend voor het artistieke project en het ‘verhaal’ of betekenis die de kunstenaar wil vormgeven. De ‘hybride’ kunstenaar combineert autonome en toegepaste kunstvormen, het onderscheid daartussen vervaagt. De grenzen tussen kunst en niet-kunst vervloeien.

Joep van Lieshout maakt met Atelier van Lieshout een breed spectrum van meubelontwerpen, architectuur en beeldende kunst, vanuit een soms uitgesproken grimmige of sarcastische maatschappijvisie.
Zijn lijfspreuk luidt: ‘het maakt me niet uit of je het kunst noemt of niet’. 
De ‘nieuwe’ kunstenaar heeft een groot maatschappelijk bereik, kan probleemloos switchen tussen verschillende contexten en weet zijn of haar creativiteit ook via allerlei toegepaste vormen te uiten.

Het postmodernisme is niet meer richtinggevend, maar de verworvenheden uit het postmodernisme zijn ook niet helemaal verdwenen (differentiatie, pluralisme, aandacht voor niet-westerse kunst). In de kunst lijkt een synthese te zijn ontstaan die een verwantschap laat zien met het gedachtegoed van het modernisme maar waarin ook de verworvenheden van het postmodernisme opgenomen zijn. Engagement (kritiek op de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen) en utopieën (het creëren van nieuwe werelden) zijn daarvan voorbeelden.

In de kunst zie je veel ontwikkelingen naar interdisciplinariteit: een combinatie van vakgebieden kunst en technologie, grensoverschrijdingen binnen de kunsten. Anderzijds is er ook weer volop aandacht voor schilderkunst, al is die schilderkunst vaak wel sterk beïnvloed door nieuwe media als fotografie en computerkunst. Deze dubbele ontwikkeling van enerzijds discipline overschrijdend, en anderzijds juist bijna ambachtelijk werken is in veel kunsten van dit moment terug te zien. Elementen die in de hedendaagse kunst veel voorkomen zijn: appropriation (hergebruik van bestaande kunstwerken zonder daar iets noemenswaardigs aan te veranderen), het fenomeen tijd, performance en hybriditeit 1.

1 Hybriditeit (van gemengde afkomst zijn) komt voort uit de identiteit van verschillende groepen of individuen, uit de interactie van twee verschillende samenlevingen of culturen, vaak in de context van ontmoetingen tussen mensen. Het woord hybride kan verwijzen naar een combinatie van twee of meer technieken, bijvoorbeeld analoog en digitaal of mechanisch en elektrisch. Een hybride auto rijdt op electriciteit en benzine of gas. Maar hybride kan ook naar nageslacht verwijzen dat afkomstig is van twee genetisch verschillende organismen, zoals de muilezel.

Bronnen:
Kunstcontext  Marie-Thérèse van de Kamp
de hybride kunstenaar
Antoon van den Braembusche -Denken over kunst, Coutinho 1996.
Naomi Klein - NO LOGO, Lemniscaat 2000. 
Coert Lindijer: Postmodern bestaan, Boekencentrum 1998. 
Vance Packard: de verborgen verleiders, H.J. Paris, Amsterdam. 
Stephen Toulmin: Kosmopolis, verborgen agenda van de moderne tijd, Agora 2001. 
Filosofiemagazine: no 10 jaargang 11.
Anja Marbus